Als je je voor 1 april 2025 aanmeldt, heb je recht op toelating tot de opleiding. De school kan je wel een negatief advies geven, maar daar hoef je niet naar te luisteren! Laat het ons weten als het bij jou mis gaat.
Onderwijsinhoud
Studenten zijn in de breedste zin van het woord ‘werknemers’ van een school. Op hen is daarom de Arbo-wet van toepassing. Zo zullen studenten in de praktijklessen gebruik moeten maken van veiligheidskleding, brillen en helmen als dit in de praktijk ook van toepassing is. Ook de lokalen moeten aan speciale eisen voldoen op het gebied van temperatuur, akoestiek, luchtkwaliteit en meubilair. Er zijn nog veel meer onderwerpen waarover de arbowet uitspraken doet. Voor specifieke vragen moet je contact opnemen met de plaatselijke arbodienst.
Voldoet je school of de lokalen niet aan de arbo-wet dan geef je dit eerst aan bij de leiding van de school. Deze hoort jouw klacht vervolgens te melden bij de arbo-adviseur van de school. Veranderen de omstandigheden niet? Neem dan contact op met de arbeidsinspectie en/of met JOB.
Dit is het minimale aantal uur onderwijstijd dat een school moet organiseren.
Sinds 2014 hebben mbo-instellingen een richtlijn gekregen waarin werd gesteld dat een onderwijsprogramma uit 1.000 onderwijsuren per leerjaar moest bestaan. Die 1.000 uur moet verdeeld worden in een minimaal aantal begeleide lesuren (onderwijsuren) en een minimaal aantal uren stage (bpv):
Bron: Rijksoverheid
Let op! Deze uren mag de mbo-instelling naar eigen inzicht verdelen over de totale opleidingsduur. Als je een 2-jarige opleiding volgt kan het dus zijn dat je in het eerste jaar helemaal geen stage loopt en in het tweede jaar bijna alleen maar. Dit mag volgens de wet, zo lang je in die twee jaar ook maar minimaal 1.250 uur begeleide lesuren krijgt.
De onderwijstijd voor de bbl is in elk studiejaar ten minste 850 uren in totaal. Hiervan moeten minimaal 200 uren ‘begeleide onderwijsuren’ zijn en minimaal 610 uren aan bpv worden besteed.
Nieuwe urennormen 2013 en 2014
De nieuwe urennormen gelden sinds 1 augustus 2013 voor de bbl. En per 1 augustus 2014 voor de bol. De urennormen gelden niet voor de studenten die vóór deze data stonden ingeschreven voor een beroepsopleiding. Zij moeten de opleiding afmaken uiterlijk in het studiejaar ná het studiejaar waarin de voor hen geldende studieduur is verstreken. In deze situatie geldt de (oude) norm van ten minste 850 uren onderwijstijd (onderwijsuren en bpv).
Let op! Als je voor augustus 2014 bent begonnen met je bol-opleiding val je nog onder de oude urennorm van 850 uur per jaar (met daarin tussen de 20-60% bpv-uren)
De verdeling van de uren binnen jouw opleiding moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
1) Het staat vermeld in de ‘onderwijs- en examenregeling’ (OER) en het staat ingepland in een rooster, studieplan of jaarplan.
2) Het is gericht op het bereiken van de eindtermen óf competenties.
3) De onderwijsactiviteiten worden onder verantwoordelijkheid, regie en toezicht van de instelling uitgevoerd. De uitvoering vindt plaats onder verantwoordelijkheid van onderwijspersoneel dat op grond van de wet met die werkzaamheden mag worden belast.
Wat valt niet onder de urennorm:
· huiswerk;
· niet op eindtermen gerichte activiteiten, zoals bijvoorbeeld recreatieve programma’s en voorbereidende en ondersteunende activiteiten (VOA) die niet in het onderwijsprogramma van het betreffende opleidingstraject van de opleiding zijn opgenomen.
Wat valt er wel onder:
· ingeroosterde lessen;
· beroepspraktijkvorming (inclusief stage);
· activiteiten na 18.00 uur;
· activiteiten in een Open Leercentrum (OLC) of mediatheek;
· binnen- en buitenschoolse praktijksimulatie;
· individuele begeleiding;
· studiebegeleiding;
· toets- en examenactiviteiten;
· voorbereidende en ondersteunende activiteiten (VOA), voor zover deze zijn opgenomen in het onderwijsprogramma van een opleidingstraject (bijvoorbeeld een traject voor ongediplomeerde instromers) en de deelnemers zijn ingeschreven in de opleiding waarbinnen het opleidingstraject valt;
· activiteiten buiten de instelling zoals bijvoorbeeld excursies en werkbezoeken;
· ICT-toepassingen voor buitenschools onderwijs;
· activiteiten in de vorm van individuele of groepsopdrachten in het kader van een opleiding en waarvan de begeleidings- en voortgangsregistratie inzichtelijk is (de instelling kan de voortgang van de individuele deelnemers met behulp van een voortgangsregistratiesysteem volgen en inzichtelijk maken), uitgevoerd in de instelling of indien noodzakelijk buiten de instelling;
· inloop mentor- of begeleidingsuren.
Als je ontevreden bent over je opleiding, volg dan de volgende stappen:
1. Mentor, Opleidingsmanager en directie
Ga altijd eerst met je klacht of probleem naar je mentor of opleidingscoördinator. Kom je er met hen niet uit dan zoek je contact met de directie. Het is altijd verstandig om je klacht ook schriftelijk in te dienen. Dat kan per brief of per email. Omschrijf wat het probleem is en waarom de school fout zit. Probeer vervolgens te beschrijven wat de school kan doen om het op te lossen.
2. Afspraak
Naar aanleiding van de brief wordt een afspraak met je gemaakt om over het probleem te praten. Zorg dat de afspraken worden opgeschreven. Dan heb je een bewijs. Zorg dat de afspraak helder is, dus hoe, wat, wie en wanneer.
3. De interne klachtencommissie
Als je met de opleidingscoördinator en/of met de directeur het probleem niet kunt oplossen kun je contact zoeken met de klachtencommissie. Elke school heeft een klachtencommissie. Dit moet een onafhankelijk commissie zijn binnen school die luistert naar studenten. Schrijf in een brief gedetailleerd wat er gebeurd is en vermeld eventueel een oplossing. Stuur kopieën van relevante documenten mee als dat nodig is. Het (mail)adres van de klachtencommissie kun je krijgen bij het secretariaat van je school.
De studentenraad
Hiernaast kun je ook met je klacht naar de studentenraad stappen. De studentenraad is de vertegenwoordiging van studenten in de school. Zij mogen meebeslissen over het beleid. Zij willen ook graag alle klachten weten. Hiermee kunnen ze dan aan de slag om het onderwijs te verbeteren.
Hier vind je meer informatie over het indienen van een klacht. Wil je meer advies over hoe je dit aan kan pakken? Bel of mail ons dan.
De overheid is eindverantwoordelijke voor goed degelijk onderwijs. De organisatie Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs bedrijfsleven (SBB) zorgt ervoor dat duidelijk wordt wat je moet leren in je opleiding om je toekomstig beroep goed uit te kunnen oefenen. Daarom zitten bij de SBB, het bedrijfsleven en de mbo-scholen aan tafel om samen de inhoud van een opleiding te bepalen. Deze inhoud is voor elke opleiding apart in een kwalificatiedossier opgenomen. De opleiding bepaalt aan de hand van het kwalificatiedossier wat jij moet doen in je opleiding. Zij beschrijven per studiejaar (meestal) in een ‘Onderwijs en Examenregeling'(OER) wat je dat jaar allemaal moet leren en wanneer je examens zijn.
Alles wat je tegenkomt tijdens een schooldag. Docenten, lessen, de begeleiding als je zelfstandig moet werken, roosters, boeken, activiteiten en ga zo maar door. De school is er verantwoordelijk voor dat al deze zaken goed geregeld zijn.
Skills organiseert vakwedstrijden voor leerlingen en studenten. Skills Heroes is speciaal voor mbo-studenten. De wedstrijden zijn gebaseerd op de kwalificatiedossiers en kunnen daarmee als onderdeel van het onderwijsprogramma dienen.
Skills Heroes begint met voorrondes die mbo-instellingen zelf organiseren en die plaatsvinden op school of in de regio. De winnaars gaan door naar de nationale finale die plaatsvindt op een mbo-instelling. De nationale winnaars zijn Nederlands kampioen in hun beroep en kunnen deelnemen aan het Europese kampioenschap EuroSkills en/of het wereldkampioenschap WorldSkills.
Op het mbo heb je recht om de opleiding af te maken waar je aan begint. Dus ook als deze verandert of stopt. Bij het begin van een opleiding op het mbo ga je een onderwijsovereenkomst (OOK) aan met de school en hierbij hoort ook de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Je hebt het recht om de opleiding te volgen zoals deze in de OER en OOK staat beschreven op het moment dat je deze tekende.
Let op: dit geldt niet voor experimentele mbo-opleidingen.